Blank Space Magazine

in gesprek met Petra Janssen

 

 

Door Anne Ligtenberg en Mats Horbach

short story published in english at Dutch Design Week

 

 

Op de Tramkade in Den Bosch staat het Werkwarenhuis, een oude veevoer fabriek die is omgebouwd tot een creatieve haven. De plek is groots, rauw, vrolijk en kleurrijk. Overal valt er wat te zien. Drijvende kracht Petra Janssen van Studio Boot heeft met het Werkwarenhuis een plek gemaakt die leeft, ontwikkelt en experimenteert. Samen met haar partner Edwin Vollebergh heeft ze het restaurant vormgegeven en heeft Petra het Social Label Lab op het terrein gevestigd. Opgericht door Petra Janssen en Simone Kramer werkt Social Label samen met ontwerpers en sociale werkplaatsen aan betekenisvolle arbeid voor mensen die nu niet mee kunnen in onze snelle wereld. Op nog geen 600 meter afstand van het Social Label Lab zitten wij samen met Petra Janssen in nog zo’n prachtig opgeknapt pand. In (2011) hebben Petra en Edwin een grote oude garage opgekocht en gered van de sloop. Samen draaien ze hier Studio Boot, hun multidisplinair design bureau. Terwijl Petra ons wijst waar we gaan zitten en water voor ons inschenkt zit Edwin achter zijn bureau te tekenen aan een nieuwe poster.

 

 

We zijn bij Petra Janssen omdat we benieuwd zijn naar haar visie op design en hoe je daarmee anderen kunt helpen. Delen lijkt in haar bloed te zitten, of het nou kennis is of mogelijkheden. Naast Social Label heeft Petra namelijk ook nog een enorme staat van dienst in het designonderwijs. In 1999 heeft Anthon Beeke haar gevraagd les te komen geven op de Design Academy Eindhoven in de tijd dat Lidewij Edelkoort directeur was. Onder leiding van Anthon Beeke was ze betrokken bij het opzetten van de ontwerpafdeling communicatie. Daarnaast was ze jaren verantwoordelijk voor het expositieontwerp van de Graduation Show. Na twaalf jaar lesgeven op de DAE is ze daar gestopt, maar zij lijkt nooit te stoppen. Petra geeft sinds (2018) les op kunstacademie ArtEZ in Arnhem waar zij in 2018  is gevraagd is door Pascale Gatzen die samen met een team een geheel nieuwe Master opleiding heeft vormgegeven genaamd Practice Held in Common.

 

 

Het is voor ons wel duidelijk dat Petra Janssen een groot voorvechter is voor wat design kan betekenen voor de maatschappij en dat wordt nog eens extra ondersteund door haar ambassadeurschap in Nederland voor het World Hope Forum van Lidewij Edelkoort en Philip Fimmano.

 

 

In haar prachtige studio gaan we met Petra in gesprek over de voorwaardes die nodig zijn om als ontwerper iets voor anderen te kunnen betekenen.

 

A: Jij bent één van de ontwerpers die zoveel nieuwe succesvolle initiatieven opstart en het bijzondere aan die initiatieven is dat je er zoveel mensen bij betrekt. Het delen lijkt jou in het bloed te zitten. Hoe zie je dit als onderdeel van je ontwerppraktijk?

 

P: Edwin en ik werken al 35 jaar samen en al 30 jaar lang draaien wij Studio Boot. Op een gegeven moment heb je de voorwaardes voor je zelf gecreëerd dat je ruimte hebt om eigen projecten te initiëren uit idealisme. We hebben nu zelf kinderen in de twintig en we zien hoe belangrijk het is om kansen te creëren voor jongeren in de praktijk. Dat doen we bijvoorbeeld met het Werkwarenhuis en Stichting Social Label.

 

M: Hoe begin je aan zo’n mooi initiatief als Social Label?

 

P: Het was 2011 en ik was na twaalf jaar lesgegeven gestopt. Ik wilde daar iets voor in de plaats doen. Er was in die tijd een grote financiële crisis en er heerste veel onzekerheid. Banken vielen om en Griekenland ging failliet. Niemand wist wat er ging gebeuren. Als reactie daarop wilden wij mensen bij elkaar brengen en hands-on van niets iets bouwen. Dat is het Huttenfestival ‘De Vlek’ geworden op de Spoorzone in Tilburg. In tien dagen was de uitdaging om van een lege Spoorzone een dorp vol leven te bouwen samen. Edwin bedacht zich dat het hele dorp kwam kijken vroeger als de kermis werd opgebouwd. Dus wat nou als wij hier met gerenommeerde ontwerpers, architecten en kunstenaars gingen bouwen? Wat zou er dan gebeuren? Piet Hein Eek bijvoorbeeld maakte het meubilair, Observatorium kunstenaarscollectief nam de werf in de buitenruimte onder handen en de jongens van La Bolleur, oud-studenten van me, brouwden hun eigen Boys bier. Mensen met afstand tot de arbeidsmarkt werden er bij betrokken. Met z’n allen bouwden we met onze eigen handen zo’n mooie plek. Echt heel bijzonder.

 

Op het Huttenfestival is Social Label eigenlijk ontstaan. Eén van de sociale werkplaatsen die meedeed Woodworks uit Tilburg hielpen de jongens van Piet Hein met bouwen van de meubels. Ze vonden dit zo geweldig dat ze zeiden ‘dat gaan we mooi in onze werkplaats ook doen.  Het was totaal geen kwade wil, maar ze hadden geen benul dat iemand meubels van sloophout ontworpen had en dat je dat niet zomaar mag kopiëren. Dus ik heb Piet gewoon gevraagd of hij iets voor die jongens wilde ontwerpen, zodat ze dat konden gaan maken. Hij zei: ‘Ja natuurlijk’. Dat was het eerste product voor Social Label.

 

A: Wat mooi hoe zo’n groot initiatief als Social Label kan beginnen bij zoiets kleins. Het Werkwarenhuis is ook een gigantisch project dat je naast Studio Boot uitvoert. Is dat ook met een klein moment begonnen?

 

P: De tien dagen van het Huttenfestival is eigenlijk tien jaar geworden met het Werkwarenhuis. In 2013 vroeg de burgermeester van Den Bosch mij om met mijn statuur iets voor onze stad te doen. Op dat moment was er net een oude fabriekspand op de Tramkade vrij gekomen en dat was een perfecte plek om het principe van het Huttenfestival, een bottom-up gebiedsontwikkeling, toe te passen. In een grote co-productie hebben we een plan gemaakt en zodoende konden we dat gebied in 2015 voor tien jaar huren. We kregen die fabriek vol veevoer en dat hebben we helemaal verbouwd. Piet Hein Eek heeft de architectuur gedaan en wij met Studio Boot de inrichting. We wilden een voorbeeld stellen. Je krijgt anderen resultaten met kleinere budgetten maar met veel slagkracht en leuke gekkigheid.

 

Het is een plek geworden om te experimenteren, waar nieuwe initiatieven kunnen ontstaan en waar ze kunnen landen. Op deze plek hebben we het Social Label Lab gevestigd. Hier wordt gewerkt, zijn de producten te koop en komen mensen samen die anders nooit samen waren gekomen. Het was een heel mooi moment toen Koningin Maxima het Lab opende in 2018. De plek was niets en kijk nu wat het Werkwarenhuis is geworden. Dit doe je natuurlijk niet alleen samen met Edwin mijn partner en Simone Kramer zijn we nu 6 jaar onderweg en in 2025 moeten we eruit.

 

A: Is dat en harde deadline?

 

P: Ja dat is een harde deadline en dat is ook terecht, want afspraak is afspraak zo ben ik ook wel. In het begin heb ik er een makelaar op afgestuurd voor een taxatie en als we eruit gaan laat ik een nieuwe taxatie uitvoeren. Er gaat namelijk een waarde vermeerdering zijn, want er vindt gentrification plaats en dan zou het moreel juist zijn dat de waarde die de culturele mensen hebben gecreëerd terug beland bij diezelfde mensen. In ieder geval een gedeelte ervan. Deze waarde gaat niet alleen om geld.

 

A: Het gaat ook over de kansen en mogelijkheden die jullie hebben geboden.

 

P: Precies en de kansen en mogelijkheden voor de jongeren na ons. Er was al een bestemmingsplan voor de tramkade waarbij ons pand gesloopt zou worden om plek te maken voor nieuwbouw. Wij hebben er voor gezorgd dat er een nieuw plan is gekomen waarbij het gebied aangemerkt wordt als creatieve haven en ons pand blijft staan. Dat vergt nogal veel politiek. Politiek gaat zo langzaam. Wij gaan veel te snel, dat heb ik al lang ontdekt. Nu bijvoorbeeld, is inclusiviteit een groot thema, maar wij zijn daar met Social Label al vanaf 2011 mee bezig. Als er kansen zijn moet je die gewoon aangrijpen vind ik. Niet te lang over praten.

 

Bij Social Label vragen we mensen op hun eigen specialisme en die zetten we bij elkaar aan een ronde tafel. Daar wordt dan met elkaar besloten hoe we verder gaan. Ik wordt trouwens ook helemaal moe van het woord design thinking. Ik haat het. Social Label is design doing. In het bedrijfsleven zie je opeens dat iedereen daar design thinking moet kunnen. Huur gewoon een ontwerper in en betaal diegene gewoon in plaats van al die onzin met die brainstorm briefjes overal. Het eindigt nergens.

 

A: Het kan ook nergens landen omdat het door hen niet vertaalt kan worden naar de praktijk. De praktijk van Social Label vind ik zelf erg interessant. Het feit dat jullie verschillende ontwerpers met allemaal hun eigen netwerk koppelt aan al die sociale werkplaatsen zorgt er voor dat je een heel groot bereik creëert. Hoe zie jij de kracht van het heldere en tastbare verhaal van Social Label?

 

P: Het narratief is super belangrijk. Mijn achtergrond is grafische vormgeving, dus ik ben een storyteller en luisteraar. Ik doe de art direction van de collectie en samen met Simone de communicatie van de beweging. Voor het narrative is naast tekst het beeld  dan ook heel belangrijk omdat je dan minder woorden nodig hebt. Iets wat ik natuurlijk eerder heb gedaan bij de Design Acadmie Graduation shows van Eindhoven. Er is een zekere vrijheid voor de ontwerpers die ik vraag een product te ontwerpen, maar er zijn bepaalde kaders. We hebben een vast kleurensysteem bijvoorbeeld. Door het proces te begeleiden en goede ontwerpers aan je te binden voelen de mensen in de sociale werkplaatsen zich serieus genomen. Ze hebben het gevoel dat ze mee doen, dat hetgeen wat ze maken authentiek is en dat er ook iets uitkomt dat op het hoogste niveau in de designwereld mee mag draaien. Ik ben tegen freumelwerk, dat vind ik verloren tijd.

 

A: In ons werk komen we het vraagstuk hoe je kwetsbare mensen een nuttige dagbesteding biedt ook tegen. In een project in verzorgingshuizen voor mensen met meervoudige handicaps heb je grofweg twee kampen; enerzijds de begeleiding die voor dagbesteding is om de cliënten de dag door te laten komen en anderzijds de groep die vindt dat ze de cliënten iets zinvols moeten laten doen voor hun eigenwaarde.

 

P: Ja dat is het verschil. Wij schuiven op van bezigheidstherapie naar arbeidsgericht dagbesteding, want arbeid is waar mensen blij van worden. Dan doe je namelijk echt mee in de economie/maatschappij. Veel mensen vinden bezigheidstherapie ook helemaal niet leuk. Dan maak je voor de zoveelste keer hetzelfde kopje en dan kopen alleen papa en mama het. Voor wie doe je het dan?

Wij willen met  Social Label de commerciële wereld socialer aan het maken. Dat is nog een lange weg, daar zijn we nog niet helemaal.

 

A: Laten we eens kijken naar de designwereld. Met al jouw ervaring in het lesgeven van vormgeving. Hoe kijk jij er naar de manier waarop design zich aan het ontwikkelen is?

 

P: Het ontwerpen van het dagelijks leven vind ik zeer interessant. In 2018 heeft ArtEZ mij gevraagd een Master opleiding mee te helpen ontwikkelen. Dat is de Master Practice Held in Common geworden. Hierin leren we de studenten een creatieve praktijk op te zetten vanuit hun eigen intrinsieke kracht en motivatie. Ik geloof namelijk dat je wel in staat moet zijn als ontwerper goed voor jezelf te zorgen voordat je echt iets voor anderen kunt betekenen. Een solide basis zorgt voor de voorwaardes dat je ruimte hebt om andermans leven te verbeteren.

 

M: Zoals ze in het vliegtuig zeggen dat je eerst zelf de zuurstofmasker op moet zetten voordat je anderen ermee helpt?

 

P: Precies. Het klinkt heel cru, maar het is absoluut niet egoïstisch. Het heeft te maken dat je evenwichtig moet zijn. Ik merk het ook aan mijn kinderen, je bent pas vrij als je goed voor jezelf kan zorgen, als je de condities hebt geschapen waar jij goed in kan leven en werken. Edwin en ik hebben twee kinderen en ik heb altijd willen blijven werken. Daarom hebben wij besloten elke zeven jaar de kinderen op te pakken en te verhuizen naar een omgeving die beter bij de kinderen paste. Op die manier konden wij allebei werken, fifty-fifty. We zijn flexibele mensen, ik zie ons als stadsnomaden en onze parktijk vormt zich mee.

 

Ik denk dus dat je pas op een bepaalde leeftijd je je voor de maatschappij kunt inzetten. Na het afstuderen ben je eerst bezig jezelf sustainable te maken. Als je dan een onafhankelijkheidspositie hebt gecreëerd kun je nadenken hoe je dat kunt delen, verdiepen en iets extra’s teruggeven aan de maatschappij.

 

Als ik heel eerlijk ben vind ik dat het design onderwijs veel te veel verlangt van de jonge generatie. Ik hoorde bij de Dutch Design Week dat ze grote What if… vragen stelden en de jonge ontwerpers zouden daar antwoorden voor moeten hebben. Mijn god, ga je dat nou allemaal neerleggen bij de jonge mensen? Ik heb al moeite met die grote maatschappelijke vraagstukken. Als we nou eens zorgen dat iedereen een stukje doet wat die kan en dan leggen we al die stukjes naast elkaar. Dan komen we ver. Al die druk levert waanzinnige burn-outs op. Dat wil je toch niet?

 

A: Wat geef jij jouw studenten mee?

 

P: Ik kom zelf van de boerderij en mijn vader zei altijd: ‘doe nooit strafwerk’. Hoe moeilijk het soms ook is, probeer altijd te kiezen vanuit je gevoel. Als student moet je ook geen strafwerk maken. Eerst maar eens gelukkig worden van iets moois maken. Dan komt de volgende vraag, daarna de volgende en de volgende vraag. Je moet dat rustig opbouwen. Ik snap de ambitie wel hoor, maar het kan ook te ver gaan. De rol van de bachelor opleidingen zou moeten zijn om handschrift, authenticiteit en vertellingskracht te ontwikkelen. De grote problemen in de wereld moeten we met z’n allen oplossen.

koop hier het hele magazine